Door matchreporter Wouter Sipma
Op de tweede dag van de match is er dan (al? pas?) een beslissing gevallen. De klassieke partij in de ochtend werd remise, maar in de rapidsessie van vier partijen in de middag werd de ban gebroken: Jan Groenendijk versloeg Guntis Valneris in de derde ronde en heeft deze sessie met 5-3 gewonnen. Ook in de tweede en vierde partij waren er grote kansen voor Groenendijk, zodat de voorsprong met rapid dik verdiend is.
Klassieke partij
De klassieke partij in de ochtendronde was interessant: vanuit de Sjtsjogoljev-opening ontstond randschijvenspel, wat vrijwel een garantie geeft voor boeiend spel. Weer kostte de vroege middenspelfase beide spelers zeeën van bedenktijd, waardoor ze in de beslissende fase snel moesten beslissen. De klok in onderstaand diagram voor beide spelers al minder dan 10 minuten bedenktijd aan.
Hier staat Groenendijk met wit voor een keuze: 41-37 of 42-37. Zwart heeft een fraai centrum en het is de taak aan wit om spel te houden op zijn lange vleugel en ondertussen ook de schijven 40 en 45 in het spel brengt. In dit geval is het duidelijk dat 25. 42-37 niet de voorkeur verdient. Na 25. … 12-17 26. 39-34 24-29(!) 27. 33×24 14-20 28. 25×14 9×29 heeft wit geen succesvolle acties tegen schijf 29. Zo faalt de schijnbare forcing 29. 43-39 22-28 (ook 29. … 8-12 is hier mogelijk) 30. 48-43(??). Nu dreigt 30-24 etc, maar zwart wint: 30. … 28-33! 31. 39×28 18-22+.
Groenendijk speelde dus 25. 41-37 6-11 en moest nu weer nadenken: wat is 26. 39-34 waard? In dit geval is de 2-om-2 ruil met 24-29, 14-20 minder een probleem omdat wit compacter staat. De kritieke variant is 26. … 14-20 27. 25×14 9×20 28. 32-27 (28. 30-25?? 24-30!+) 22×31 29. 37×26. Het lijkt nu misschien logisch voor zwart om de KVO in te nemen met 29. … 20-25(?), maar dat speelt wit ontzettend in de kaart. De zwarte bezetting van de velden 36 en 24 in combinatie met het open veld 14 geeft wit effectieve combinatiemogelijkheden na 30. 42-37(!) (onderzoekt u ook 30. 33-28?! 23×32 31. 38×27, beste lezer!), gevolgd door 31. 37-32(!). Om de combinatie 47-41 (36×47) 32-28 (23×32) 38×27 (47×29) 34×14 (25×34) 40×20 (15×24) 14-10 etc. eruit te halen moet zwart overgaan tot het zwakke 15-20, maar die opstelling kan niet goed zijn.
Groenendijk liet 26. 39-34 echter na vanwege (26. … 14-20 27. 25×14 9×20 28. 32-27 22×31 29. 37×26) 29. … 3-9(!) (het gat op 14 moet dicht). Op de volgende zet volgt nu altijd 9-14 met een sterk centrumblok voor zwart. Ook na 30. 30-25 9-14 kan wit niets beginnen: 31. 34-29? 23×34 32. 40×29 kost immers gewoon een schijf na 32. … 19-23.
In de partij volgde 26. 32-27 22×31 27. 37×26 12-17 28. 33-28 23×32 29. 38×27 24-29. Ook na 30. … 17-22 behoudt wit redelijk spel, hij verliest het gevecht om controle op zijn lange vleugel niet. 30. … 18-22(?) 31. 27×18 13×22 is niet goed voor zwart; die kan daarna nooit meer veld 23 bereiken vanwege de witte Olympische formatie, waardoor zwart als het ware op de witte stand stukloopt. Het was voor mij vrij duidelijk dat de stand in de partij na 30. 40-34 29×40 31. 45×34 ongeveer gelijkwaardig zou zijn; bij wit doen inmiddels alle schijven mee, maar ook zwart heeft geen zwaktes. De spelers maakten er nog een bont laat-middenspel van met wederzijdse scherpe zetten in tijdnood, maar het evenwicht werd niet verbroken.
In diagram 2 forceerde Groenendijk een duidelijke remise: 45. 26-21(!) 17×26 46. 16-11 32-37 47. 42×31 26×37 48. 11-6 37-41 49. 29-23! en de handen werden geschud zonder dat 49. … 18×29 50. 6-1 12-17 51. 1×45 (waarna wit zijn schijf achterstand weer terugwint) nog werd uitgevoerd.
Rapid (4 partijen)
De eerste rapidpartij begon veelbelovend met een hekstelling voor Groenendijk na een niet-standaard opening. De hekstelling bleef een tijdje op het bord staan, maar in een 14-om-14 besloot Valneris tot een grootscheepse ruiloperatie (omdat hij onvoldoende vertrouwen had in doorspelen?) waardoor de partij als een nachtkaars uitging: remise.
De rapidsessie werd vervolgd met een partij die boeiend was tot het einde. Vanuit de opening ontbrandde een strijd van aanval versus omsingeling, waarna Groenendijk in het (laat-)middenspel de beste kansen kreeg. Valneris wist zich echter uitstekend te verdedigen en bereikte een eindspel van een dam en drie schijven voor hem tegen twee dammen en twee schijven voor Groenendijk. Die schijven van Groenendijk stonden in het midden, waardoor het Valneris spoedig lukte één van deze te slaan en zo de remise af te dwingen.
In de derde rapidpartij koos Valneris voor een enigszins provocatieve opening (1. 34-30 20-25 2. 30-24 19×30 3. 35×24 18-22 4. 33-29 14-20 5. 39-34?!), die onder anderen een aantal keer is gespeeld door Pim Meurs.
Het gaat voor Valneris vanuit de diagram 3 na 26. … 4-9(!) 27. 44-39? (hier lijkt een opstelling met 27. 50-45(!) 2-7 28. 45-40(!) aangewezen) snel mis na 27. … 2-7! 28. 32-28* 17-22! 29. 28×17 12×21 30. 26×17 11×22, zie diagram 4.
Belangrijk is nu dat 31. 38-32 wordt beantwoord met de ‘onmogelijke zet’ 31. … 16-21! met de dreiging 21-26, terwijl 31-27 en 32-28 niet in aanmerking komen, evenmin als 32. 31-26(?) 21-27! 33. 32×21 22-27 34. 21×32 18-23 35. 29×18 20×27+. 31. 49-43(?). Wellicht was het beter om nu nog steeds schijf 50 naar 40 te brengen, alhoewel zwart met 16-21-27 een goede blokkade kan opzetten. In de partij werkt de blokkade nog veel beter, wit kan nooit meer 38-32 spelen: 31. … 14-19(!) 32. 50-45 19×30 33. 35×24 16-21! 34. 47-42 21-26! 35. 42-37 9-14 36. 45-40 7-11 37. 40-35 11-16 en er restte Valneris niets anders dan zich over te geven. Een fraai staaltje spel tegen een flankaanval van Groenendijk!
In de laatste partij van de dag koos Valneris in de opening voor de omsingeling, maar moest daar al gauw op terugkomen. Groenendijk had daarna op het oog een fijnere stand; Valneris wist echter knap tegenspel te creëren. In diagram 5 maakte hij echter een fout.
De witte korte vleugel ziet er niet mooi uit en na 39. … 14-20(!) heeft zwart wellicht wat betere kansen. Valneris speelde echter 39. … 12-18? waarna Groenendijk toesloeg met 40. 32-28! 23×34 41. 22-17 29×38 42. 40×9 13×4 43. 27-21 16×27 44. 31×11. In het resterende eindspel nam Groenendijk niet zijn beste kans waar en wist Valneris de partij te redden; het is aan de computerprogramma’s om uit te zoeken of er in het eindspel een analytische winst te behalen was voor Groenendijk.
Conclusie van dag 2: de spannende klassieke partij bleek al een voorbode voor de komende rapidpartijen, waarin van alles gebeurde, veelal met weinig tijd op de klok voor beide spelers. Groenendijk was daarin onbetwist sterker en kreeg kansen in de laatste drie partijen, waarvan hij er een wist te verzilveren.
Valneris zal er morgen op gebrand zijn iets terug doen; lukt dat niet in de klassieke partij, dan volgen er ’s middags nog tien blitzpartijen! Ook een interessante vraag is: gaan de spelers hun tijdverbruik nog aanpassen? In alle partijen totnogtoe was er al in het middenspel sprake van tijdnood; daar valt dus nog wat aan te sleutelen…