Door Arne van Mourik

Af en toe wordt me de vraag gesteld hoe het kan dat een problemist (meestal
op de man af: ik) het toch telkens weer voor elkaar krijgt nieuwe problemen te
componeren. Mijn antwoord is dan het ontstellend nuchtere ‘ach, er is
gewoon ontzaglijk veel te ontdekken op het dambord, je moet er alleen een
beetje handigheid in krijgen om een idee uit te werken tot een volwaardig
probleem, kwestie van techniek en geduld’.
Met het woord “ontzaglijk” laat ik dan ook mijn persoonlijke waardering voor
ons spel doorklinken. Het damspel bestaat al een eeuwtje of vijf (en als je de
voorlopers meetelt al bijna tweeduizend jaar) maar tot in de verre 19 e eeuw is
er mondjesmaat gecomponeerd. Of misschien deed men het wel méér maar
konden de resultaten moeilijk worden vastgelegd. Hoe meer ik echter te weten
kom van de periode ná 1900 hoe meer ik versteld sta van de ontzagwekkende
hoeveelheid problemen die héél veel dammers samen hebben vastgelegd,
zowel in Nederland als daarbuiten (vergeet de enorme hoeveelheid checkers-
problemen niet).
Toen ik in 1997 begon met het publiceren van problemen op de Nijmeegse
toernooibulletins (Frans Kalsbeek: “Mooi idee!”) wist ik dat allemaal nog niet.
Ik vond en vind het leuk om niet alleen samen met een opponent creatief bezig
te zijn op het dambord, maar ook solo. Met die publicaties in Nijmegen hoopte
ik dat enthousiasme over te brengen op andere partijspelers. Maar helaas, de
partijspeler anno 2019 is doorgaans een andere dan die van 1919 of 1969. Het
aantal partijdammers dat nu componeert is bedroevend laag. Geen idee hoe
dat kan, want zoals gezegd: er is nog altijd ontzaglijk veel te ontdekken. Zelfs
hele simpele standjes zoals probleem nummer 1 van dit jaar.
‘Geen idee’ is niet helemaal juist, ik heb wel een idee: ons land en andere
landen (vooral in de Russische, de Anglicaanse of de Franse sfeer) hadden veel
damrubrieken en daarin werden veel damproblemen ter oplossing
aangeboden. Als je oplosser bent is de kans aanwezig dat je het dan zelf ook
eens gaat proberen, dat je zelf ook iets moois op je naam wilt hebben. Van het
een komt het ander: de één komt in zijn hele leven tot tien publicaties, de
ander tot duizenden stukjes immateriële kunst, hopelijk met een keur van
topstukken die de tand des tijds (door herhaalde publicatie) zullen overleven.
De productieve producent neemt ook de stap naar publiceren in een
damtijdschrift, of tegenwoordig op een website; de actieve problemisten in De
Problemist componeren niet zelden al meer dan een halve eeuw. Een
uitstervend ras? Ik vrees van wel, maar hoop van niet. Dus kom op: laaf u aan
het heilige vuur!