Door Eric Sanders

Elk jaar hebben we wel een paar spelers die één of twee ronden niet kunnen spelen, maar wel mee willen doen met het toernooi. Traditioneel kennen we de principiële niet-op-zondag-spelers, maar ook deelnemers die voor onderzoek naar het ziekenhuis moeten of naar een begrafenis van een bekende. Wij proberen daar altijd zo coulant mogelijk mee om te gaan. Ons streven is altijd zoveel mogelijk mensen aan het dammen te zetten. Zijn er twee spelers die allebei op dezelfde ronde niet kunnen, dan paren we ze tegen elkaar en scoren ze een reglementaire remise. Eventueel zoeken we een vrijwilliger voor zo’n papieren remise. Soms komt het zo uit dat er een uitvaller is, die we kunnen paren aan een verhinderde speler. Als een dammer zich meldt met het verzoek om mee te doen ondanks dat hij een dag niet kan is ons antwoord steevast “daar passen we wel een mouw aan”, wat betekent dat we een ad hoc oplossing zullen zoeken. 

Dit jaar werd het echter zo ingewikkeld dat de mouwen op een gegeven moment op waren. Het aantal deelnemers dat niet speelde (en dan wordt hier niet bedoeld de manier waarop Alexander Schwarzman sommige van zijn partijen “grootmeesterlijk” naar remise afraffelde) was dit jaar zo groot dat het voor ons onmogelijk was daar op een consistente manier mee om te gaan. Naast de vooraf gemelde absenties hadden we dit jaar ook vier uitvallers wegens ziekte, waarvan drie door Corona. De uitslagen die we aan partijen tussen afwezigen hebben gegeven waren 1-1, 2-0 en 0-0 (dat wil zeggen niet gespeeld). Als u een half uurtje heeft, kan ik uitleggen hoe we tot al die uitslagen zijn gekomen, maar dat zou niet nodig moeten zijn. Het beleid moet helder en duidelijk zijn. We zitten nu te denken aan de duidelijke regel: wie er niet is, krijgt geen punten. Hoe jammer dat ook is. De reden die ons zou kunnen weerhouden dat in te voeren is dat we vrezen dat dat voor potentiële deelnemers een reden is om niet mee te doen. Zie hier de dilemma’s van een toernooiorganisatie.